Aan de Orde nr 5 - Eindejaartips

Jaargang 26 nr. 5 – 2016

In dit nummer

7 Mkb vindt makkelijker financiering

9 Deponeren jaarrekening 2016

13 Franchise krijgt wettelijke verankering

18 Maximum transitievergoeding omhoog

24 Aftrek gemengde kosten naar 80%

26 Berekening box 3 verandert vanaf 2017

 

1. Een plusje voor (bijna) iedereen

Qua begrotingsplannen begint het nieuwe jaar vol optimisme. In de begeleidende brief bij de Miljoenennota strooit minister Dijsselbloem van Financiën met positieve ontwikkelingen, zoals een verwachte groei van de economie in 2017 met 1,7%. Qua begrotingsdiscipline vertaalt zich dit in het laten vieren van de teugels. Komend jaar is structureel € 1,7 miljard euro vrijgemaakt voor de koopkracht. De algemene heffingskorting gaat omhoog. De arbeidskorting stijgt minimaal. De berekening van de vermogensrendementsheffing van box 3 verandert per 2017. Als u een kleiner vermogen heeft, betekent dit een lagere heffing. De bijtelling voor de auto van de zaak wordt beperkt tot twee categorieën: 4% voor volledig elektrische auto’s en 22% voor alle andere auto’s, óók de plug-in hybrides. In deze nieuwsbrief leest u over deze en andere fiscale veranderingen die u vanaf 2017 te wachten staan en de wetswijzigingen waar u mogelijk mee te maken krijgt.

2. Btw op oninbare vorderingen sneller terug

Als u een factuur heeft verstuurd, maar de klant heeft niet betaald en is ook niet van plan of in staat om deze te betalen, leidt u een strop over de verschuldigde btw. Tot nog toe hanteert de Belastingdienst strikte regels om de btw terug te vragen. Zo moet u voor de btw-teruggaaf een afzonderlijk teruggaafverzoek indienen, binnen één maand na het tijdvak waarin het recht op teruggaaf ontstaat.
In de nieuwe opzet heeft u al recht op teruggaaf van de btw bij gehele of gedeeltelijke niet-betaling van de factuur, vanaf het tijdstip waarop de oninbaarheid van de vordering kan worden vastgesteld. Het recht op teruggaaf ontstaat uiterlijk één jaar na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden. De niet-betalende afnemer wordt de afgetrokken, maar niet betaalde btw, verschuldigd.

Verzoek
Het wordt makkelijk om de btw terug te krijgen. De teruggaaf loopt via de reguliere btw aangifte in plaats van via een apart verzoek. Ontvangt u later alsnog een (gedeeltelijke) betaling van de oninbaar geachte vordering, dan wordt de terugontvangen btw op deze gedeeltelijke betaling alsnog verschuldigd.
De nieuwe teruggaafregeling voorziet ook in de btw-teruggaaf bij overdracht van vorderingen, zoals bij factoring. In dat geval treedt de overnemer in de plaats van de overdragende ondernemer. De overnemer van de vordering heeft op grond van de voorgestelde wetswijziging ook recht op teruggaaf van btw op oninbare vorderingen. Voor de factoringmaatschappij geeft dit meer zekerheid over de teruggaaf van btw op oninbare vorderingen.

Tip!
Op basis van overgangsrecht wordt voor facturen die al opeisbaar zijn vóór 1 januari 2017 de termijn van één jaar geacht aan te vangen op 1 januari 2017. Dit houdt in u voor niet-betaalde vorderingen uit 2016 of eerder uiterlijk 1 januari 2018 recht op btw-teruggaaf heeft. Vraag uw NOAB-kantoor zo nodig om advies.

3. Kinderopvangtoeslag omhoog

De kinderopvangtoeslag gaat voor het tweede jaar op rij omhoog. Er komt vanaf 2017 jaarlijks zo’n € 200 miljoen extra geld beschikbaar voor de kinderopvang, waarvan ongeveer twee derde voor de inkomensafhankelijke kinderopvangtoeslag. Voor ouders met kinderen in de opvang levert dit een forse meevaller op, variërend van enkele tientjes tot honderden euro’s. In de meeste gevallen ontvangen ouders 2% meer kinderopvangtoeslag voor het kind dat het meeste uren kinderopvang heeft. Het percentage voor het tweede kind gaat licht omhoog. Het bedrag dat u terugkrijgt voor de kinderopvang is voor het eerste kind maximaal 94% en minimaal 33,3%. Voor het tweede kind is dit minimaal 64%. Net als bij de zorgtoeslag en huurtoeslag is het bedrag dat u aan kinderopvangtoeslag ontvangt afhankelijk van uw gezamenlijke inkomen.

Let op!
Heeft u een goed ondernemersjaar en verwacht u een hogere winst, dan moet u rekening houden met een correctie op de ontvangen toeslag. Uw NOAB-adviseur kan u helpen met een indicatie van uw (gezamenlijke) inkomen over 2016 en 2017.

4. Maximale hypotheekbedrag

Het Waarborgfonds Eigen Woning, dat de lijst met eisen vaststelt waaraan iemand moet voldoen om een hypothecaire lening te kunnen krijgen, werkt aan een nieuw ‘toetsingskader’ voor geldverstrekkers. Doel is minder te kijken naar het soort inkomen of dienstverband. In een toelichting tegen het FD zegt een woordvoerder van het Waarborgfonds dat de huidige regels ‘te sterk georiënteerd zijn op het traditionele vaste arbeidscontract’. Iemands ‘verdiencapaciteit’ gaat een grotere rol spelen. Nieuw is dat met ingang van 1 januari 2017 lijfrente als pensioeninkomen kan worden meegenomen. Op basis van een aantal rekenregels kan de geldverstrekker zelf de te verwachten lijfrente-uitkering berekenen. Ook volstaat een opgave van de verzekeraar.

Tweeverdieners
Regels en veranderingen per 1 januari 2017 bij het bepalen van het (maximale) leenbedrag:

  • Tweeverdieners hebben in sommige gevallen meer financieringsruimte: 60% van het lagere toetsinkomen mag bij het inkomen van de partner met het hoogste inkomen worden opgeteld. Tot nu toe was dit 50%;
  • De maximale hypotheek (‘loan to value’) wordt verlaagd van 102% naar 101% van de waarde van het huis. Als u energiebesparende verbeteringen aanbrengt, is de maximale hypotheek 106% van de waarde van het huis;
  • Als er een restschuld is bij de verkoop van het oude huis, hoeft deze restschuld niet meegeteld te worden voor het maximale hypotheekbedrag;
  • Bij aankoop van een energieneutrale woning mag tot € 25.000 (2016: € 27.000) buiten beschouwing worden gelaten voor het bepalen van de financieringslast.

Let op!
Per 1 januari geldt het ‘bindend aanbod’ als peildatum voor de geldigheid van de loonstrook, de werkgeversverklaring, het taxatierapport en de bouwkundige keuring.

5. Ruim helft zzp’er vindt werk via bemiddelaar

Bijna zeven van de tien zzp’ers (68,4%) komt voornamelijk aan opdrachten via bemiddelaars. Zo’n 72,2% van de zzp’ers is actief benaderd door een of meer intermediairs; 46,8% heeft zich bij een bemiddelaar ingeschreven. Dit blijkt uit onderzoek van ZZP Barometer in samenwerking met werving- en selectiebureau Yacht. De helft van de zzp’ers beschouwt de bemiddeling als een toegevoegde waarde. Zes op de tien zzp’ers is bereid een lager tarief te accepteren bij een opdracht voor langere tijd.

6. Nationale Hypotheekgarantie (NHG) omhoog

De maximale koopsom van een woning die met NHG gefinancierd kan worden, is per 2017 gekoppeld aan de gemiddelde koopsom van woningen in Nederland. Hierdoor kan bij een aanvraag vanaf 1 januari 2017 een woning met een koopsom/waarde tot maximaal € 245.000 worden gefinancierd met NHG. Voor 2016 lag de grens nog op € 231.132.

7. Mkb vindt makkelijker financiering

Het micro- en kleinbedrijf weet steeds vaker de weg te vinden naar (bank)financiering. Dat blijkt uit de halfjaarlijkse financieringsmonitor van onderzoeksbureau Panteia in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Bijna driekwart van het kleinbedrijf (73%) en 64% van het microbedrijf (2 tot 9 personen) krijgt zijn aanvraag volledig toegewezen. Bij de vorige meting was dat 57%. Een deel van het succes is te verklaren door de toename met circa 40% van het aantal financieringen met een Borgstelling MKB Krediet (BMKB). Bij de BMKB staat de overheid garant voor een deel van de lening die een bank aan een bedrijf verstrekt.

8. Twee nieuwe aanbieders mkb-krediet

Het ministerie van Economische Zaken heeft garantieovereenkomsten afgesloten met twee nieuwe kredietaanbieders voor het mkb. De eerste garantieovereenkomst betreft een fonds van FundIQ. FundIQ richt zich op ondernemers met een kredietbehoefte variërend van € 250.000 tot € 2,5 miljoen. Het ministerie van EZ staat voor ruim € 31 miljoen garant voor het verstrekken van achtergestelde leningen aan het Nederlandse mkb. Hiermee kunnen mkb-ondernemers, die beperkte zekerheden kunnen bieden, toch financiering krijgen. De tweede garantieovereenkomst (van € 4 miljoen) wordt afgesloten met DBS2 Factoring, dat via debiteurenfinanciering de volledige facturatie voor freelancers, zzp’ers en het mkb verzorgt. Hiermee krijgen ondernemers hun facturen sneller en zonder risico betaald.

9. Deponeren jaarrekening 2016

Vanaf boekjaar 2016 is digitaal deponeren van de jaarrekening bij de KvK verplicht. U kunt de jaarstukken van uw bv niet meer op papier aanleveren. Digitaal aanleveren kan (nog) op twee manieren:

  • Online op KvK via 'Zelf deponeren jaarrekening'. U voert de gegevens van de jaarrekening handmatig in en u verstuurt deze online. Voorwaarde is dat u eHerkenning of een toegangscode Handelsregister bezit.
  • U kunt het opstellen en/of deponeren van de jaarrekening ook overlaten aan uw NOAB kantoor. Hij/zij deponeert de jaarrekening via Standard Business Reporting (SBR), dat is ontwikkeld om financiële rapportages op te stellen en te verzenden aan instanties zoals de Belastingdienst, KvK, CBS en banken.

10. Eenmalige schenkingsvrijstelling woning

De hogere eenmalige schenkingsvrijstelling voor de eigen woning keert vanaf 2017 terug. Het gaat om de vrijstelling van maximaal € 100.000. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling moet de ontvanger van de schenking voldoen aan de volgende voorwaarden:

- U bent tussen de 18 en 40 jaar.

- U gebruikt het bedrag van de schenking voor:

  • aankoop, verbetering of onderhoud van uw eigen woning
  • aflossing van uw eigenwoningschuld
  • aflossing van een restschuld van uw verkochte eigen woning
  • afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming

Als u in 2015 of 2016 of vóór 2010 al heeft gebruikgemaakt van een verhoogde vrijstelling, geldt een overgangsregeling.

Tip!
Naast de eenmalige schenkingsvrijstelling gelden ook een algemene vrijstelling van € 2.122. Dit betekent dat u van meerdere mensen belastingvrij een schenking van € 2.122 mag ontvangen. Ouders mogen hun (pleeg)kinderen jaarlijks € 5.204 belastingvrij schenken.

11. Bedrijfsopvolgingsregeling

Aandeelhouders met een indirect belang in de bv van minder dan 5% kunnen niet langer gebruikmaken van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF). Hetzelfde geldt voor de doorschuifregelingen voor het aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting. Met deze wetswijziging repareert het kabinet een onbedoelde verruiming van de BOF als gevolg van een arrest van de Hoge Raad van afgelopen april. De bestaande regeling blijft intact bij een direct of indirect belang van minimaal 5%. De wetswijziging geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2016.

12. Motorrijtuigenbelasting 2017-2020

De tarieven voor motorrijtuigenbelasting wijzigen. Rijden in een vervuilende diesel wordt duurder. Voor de periode 2017 tot en met 2020 gelden de volgende veranderingen:

  • De tarieven motorrijtuigenbelasting (MRB) worden per 2017 met 2,7% verlaagd. (inflatiecorrectie buiten beschouwing gelaten)
  • Volledig elektrische auto’s blijven van 2017 tot en met 2020 vrijgesteld van MRB.
  • Semi-elektrische auto’s betalen het halftarief. Wel verdwijnt de 125 kg gewichtscorrectie. Voor gewone hybrides verdwijnt de 125 kg gewichtscorrectie, ter compensatie van het extra gewicht van de accu.
  • Vervuilende diesels die meer dan 5 mg/km fijnstof uitstoten (zonder roetfilter) betalen vanaf 2019 een toeslag van 15 % op het volledig tarief. Voor bestelauto’s van ondernemers geldt dit alleen voor auto’s van 12 jaar of ouder in 2019.

13. Franchise krijgt wettelijke verankering

Minister Kamp van Economische Zaken heeft aangekondigd dat hij de franchiseovereenkomst wettelijk wil verankeren in het Burgerlijk Wetboek als een aparte samenwerkingsvorm. Het wetsvoorstel moet nog in deze kabinetsperiode worden ingediend. Dit betekent naar verwachting dat formules ook gebonden zullen zijn aan de Nederlandse Franchise Code.
Deze code is opgesteld door de sector zelf en afgelopen februari gepresenteerd. De code beschrijft gedragsregels voor franchisegevers en franchisenemers bij het aangaan, uitvoeren en ontbinden van een franchiseovereenkomst. Ook de rechten en plichten van beide partijen zijn erin opgenomen. Niet alle grote franchiseketens hebben zich aangesloten bij de afspraken. Bovendien is er kritiek op de geschillenbeslechting.

14. Kinderalimentatie niet langer box 3-schuld

Sinds 1 januari 2015 is de persoonsgebonden aftrek voor het levensonderhoud van kinderen afgeschaft. In plaats daarvan mag u de kinderalimentatie die u heeft betaald opgeven als een schuld in box 3. De waarde van de verplichting wordt volgens bepaalde regels berekend. Dit is vanaf 2017 niet meer mogelijk. U bent verplicht om uw kind financieel te ondersteunen tot het moment waarop uw kind financieel zelfstandig is of tot de leeftijd van 21 jaar.

Tip
Heeft u kinderen waarvoor u verplicht kinderalimentatie betaalt? Uw NOAB-adviseur kan voor u uitrekenen welk bedrag in 2016 in aanmerking komt als schuld in box 3.

15. Stijging wettelijk minimum(jeugd)loon

Per 1 januari 2017 stijgt het wettelijk minimum(jeugd)loon. Werknemers van 23 jaar en ouder die fulltime werken, hebben dan recht op € 1.551,60 bruto per maand. Dit is € 14,40 meer dan het minimum(jeugd)loon per juli 2016.

De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) geeft aan welk bedrag een werknemer minimaal per maand, per week of per dag betaald moet krijgen. Per 
1 januari 2017 is het bruto minimumloon:

  • € 1.551,60 per maand;
  • € 358,05 per week; en
  • € 71,61 per dag.

Per 1 juli 2017 gaat de leeftijd waarop een werknemer recht krijgt op het volledige minimumjeugdloon stapsgewijs omlaag en wordt het minimumloon verhoogd voor werknemers van 18 tot en met 20 jaar.

16. Vernieuwde Innovatiebox per 1 januari 2017

In het Belastingplan 2017 kondigt het kabinet wijzigingen in de Innovatiebox aan. De huidige regeling blijft op hoofdlijnen in stand. Wel moet voortaan sprake zijn van reële innovatie activiteiten in Nederland, komt er een onderscheid tussen ‘kleine’ en ‘andere’ belastingplichtigen en wordt de toerekenbare winst beperkt. Er geldt een overgangsregeling tot en met 2021.

Activiteiten in Nederland
Voor ondernemingen die een belangrijk deel van hun ontwikkelingsactiviteiten buiten Nederland uitvoeren, kunnen de wijzigingen tot gevolg hebben dat bepaalde soorten nieuwe innovaties worden uitgesloten van de Innovatiebox. Voor grotere ondernemingen die onderdeel zijn van een groep met een geconsolideerde omzet van € 50 miljoen of meer, gaan striktere voorwaarden gelden. Deze aanpassingen zijn onderdeel van een aanscherping van de regelgeving in het kader van internationale overeenstemming over maatregelen tegen belastingontwijking.

Meer administratieve verplichtingen
Vanaf 2017 gaan uitgebreidere documentatie- en administratieve verplichtingen gelden voor toepassing van de innovatiebox. Zo is voortaan een gedetailleerde onderbouwing van opbrengsten en uitgaven vereist.

Overgangsregeling
De nieuwe regels gelden voor innovaties die zijn voortgebracht vanaf 1 juli 2016. Ondernemers die de innovatiebox al toepassen of nog willen toepassen in hun aangifte VPB 2016, kunnen gebruikmaken van een overgangsregeling die tot en met 2021 geldig is. Het kan dan gaan om innovaties die tot en met 30 juni 2016 zijn voortgebracht.

17. Bijtelling auto van de zaak 2017

De bijtelling voor leaseauto’s gaat naar één tarief van 22%. De enige uitzondering hierop is de volledig elektrische auto. Voor de laatste categorie geldt volgend jaar een bijtelling van 4%. Voor leaseauto’s met een CO2-uitstoot van minder dan 107gr/km betekent het nieuwe percentage een hogere bijtelling.

Tip
Het bijtellingspercentage geldt altijd voor een periode van 60 maanden en gaat in op de eerste dag van de maand waarin het kenteken is afgegeven. Wordt de auto op 15 december tenaamgesteld, dan start de 60-maandsperiode op 1 januari.

18. Maximum transitievergoeding omhoog

Het maximum voor de transitievergoeding gaat omhoog. In 2017 bedraagt de transitievergoeding ten hoogste € 77.000, tenzij het jaarsalaris van de werknemer hoger dan dat bedrag is.

Op dit moment is de maximale transitievergoeding nog € 76.000. Jaarlijks bekijkt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of op basis van de verwachte ontwikkeling van de contractlonen een aanpassing van het maximum nodig is. Omdat de contractlonen in 2017 naar verwachting met 1,6% stijgen, heeft minister Asscher de maximale transitievergoeding voor 2017 gesteld op € 77.000.

Voorwaarden
Het maximum van € 77.000 geldt alleen voor transitievergoedingen voor werknemers van wie de arbeidsovereenkomst op of na 1 januari 2017 eindigt. Niet elke werknemer die uit dienst treedt heeft recht op de transitievergoeding:
• de werknemer moet minimaal twee jaar in dienst zijn geweest; en
• de arbeidsovereenkomst moet op initiatief van de werkgever worden beëindigd.
Eindigt de overeenkomst op initiatief van de werknemer, dan heeft hij alleen recht op de transitievergoeding bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

19. Kraamverlof naar vijf dagen in 2019

Het kraamverlof voor werknemers, waarvan de partner moeder wordt, wordt per 2019 waarschijnlijk verlengd met drie dagen naar vijf dagen. Het ziet ernaar uit dat de werkgever eerst zelf gaat betalen en vervolgens wordt gecompenseerd door UWV.

Huidige regelgeving
Op dit moment heeft een werknemer recht op twee dagen doorbetaald kraamverlof als zijn of haar partner is bevallen. Tijdens dit kraamverlof betaalt de werkgever dus 100% van het salaris door. De werknemer mag hier drie dagen onbetaald (ouderschaps)verlof aan toevoegen. Bovendien kan hij voor de bevalling en/of voor de aangifte kort verzuim, ook wel calamiteitenverlof, opnemen. De werknemer mag het kraamverlof opnemen binnen vier weken na de geboorte van het kind. Bevalt de moeder in het ziekenhuis, dan gelden deze vier weken na thuiskomst van de baby. Het is niet toegestaan het kraamverlof van vakantiedagen in te houden.

Wie zal dat betalen?
In overleg met de sociale partners, UWV en de Belastingdienst heeft het kabinet voorgesteld de extra drie dagen kraamverlof te betalen via UWV op basis van de dagloonsystematiek. Het wetsvoorstel Wet uitbreiding kraamverlof dat dit alles moet regelen, ligt nog voor advies bij de Raad van State en moet vervolgens nog door de beide Kamers worden behandeld.

Ingangsdatum
Als aangewezen uitvoeringsinstelling heeft UWV 1 januari 2019 genoemd als ingangsdatum van de regeling. Dit op grond van de volgende argumenten:

  • UWV verwacht op jaarbasis ca. 150.000 aanvragen; dit is niet handmatig te verwerken. De invoering van het extra kraamverlof vraagt aanpassing van de geautomatiseerde uitvoeringssystemen;
  • UWV moet inzicht krijgen in een nieuwe groep aanvragers, te weten de partners van de moeders van de kinderen. Op dit moment is UWV daartoe nog niet geautoriseerd;
  • het uitkeringssysteem heeft voor de verwerking van een aanvraag de geboortedatum van het kind nodig. Daarvoor is koppeling met de Basisregistratie Personen (BRP) noodzakelijk.

20. Steeds minder zelfstandigen verzekerd voor aov

Zelfstandigen verzekeren zich steeds minder vaak voor arbeidsongeschiktheid. Het aandeel beginnende zelfstandigen dat zich vanaf de start verzekert, is teruggelopen van 13% naar 7% in 2013. En ook in de jaren daarna sluiten steeds minder zelfstandigen een verzekering af, blijkt uit het onderzoek ‘Zelfstandigen en arbeidsongeschiktheid’ van het Centraal Planbureau (CPB). Van alle circa 1,1 miljoen zelfstandigen, zowel zzp'ers als zelfstandigen met personeel en directeuren-grootaandeelhouders, heeft een kwart een vrijwillige aov afgesloten. Naarmate het inkomen hoger is, gebeurt dat vaker.

Het CPB laat zien dat bijna driekwart zelfstandigen in Nederland voldoende inkomsten behoudt om uit de bijstand te blijven als zij arbeidsongeschikt raken. Zij zijn vrijwillig verzekerd, hebben een werkende partner, bezitten vermogen of werken tevens in loondienst. Gemiddeld hebben zij bij volledig arbeidsongeschikt een buffer die tot een netto jaarinkomen leidt van € 22.000, berekent het CPB.

Bijna de helft van de zelfstandigen behoudt een inkomen dat op of boven het niveau van de WIA ligt, de uitkering voor werknemers in loondienst. Een kwart van de zelfstandigen belandt onder het sociaal minimum bij arbeidsongeschiktheid, blijkt uit het onderzoek. Dit betekent niet automatisch dat een verzekering noodzakelijk of wenselijk is, benadrukken de CPB onderzoekers in hun rapport. Inkomensverlies uit ziekte en werkloosheid kunnen zelfstandigen, waaronder ook zzp’ers vallen, veelal zelf overbruggen. Dit geldt echter niet voor blijvend verlies van het inkomen wegens volledige arbeidsongeschiktheid.

Tip
De premie die u betaalt voor een verzekering die u recht geven op periodieke uitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval kunt u volledig aftrekken. Uw NOAB-kantoor kan u adviseren bij het opstellen van uw aangifte.

21. Vrijgestelde beleggingsinstelling

De zogenoemde vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) is een populaire sluiproute om de box 2 en box 3-heffingen uit te stellen of ontlopen. Reden voor staatssecretaris Wiebes van Financiën om een drietal maatregelen te nemen om het gebruik van de VBI te ontmoedigen:

  • U moet direct afrekenen in box 2 (heffing: 25%) over het vermogen dat u vanuit de bv naar de VBI overhevelt.
  • Box 3-vermogen dat u onderbrengt in een VBI waarin u een aanmerkelijk belang heeft, blijft belast in box 3 als u het vermogen weer binnen achttien maanden terug overhevelt naar privé (box 3).
  • Het percentage van het forfaitaire rendement wordt gelijkgesteld met het percentage van de hoogste schijf van box 3 (zie hiervoor: ‘berekening box 3 verandert’).

22. Tarief laadpalen omlaag

Het kabinet verlaagt per 1 januari 2017 de energiebelasting voor de elektriciteitstarieven van openbare laadpalen. Hiermee wordt het opladen van de accu thuis of op het werk en bij een openbare laadpaal even duur. Het oude belastingtarief over de eerste 10.000 kWh van openbare laadpalen (10,07 cent per kWh) wordt verlaagd naar het lage tarief van de tweede schijf (4,996 cent per kWh). De verlaging van het eerste tarief is een tijdelijke maatregel en geldt tot en met 2020.

23. Drie maanden uitstel voor uitfasering Pensioen in Eigen beheer

Directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) krijgen drie maanden langer de tijd om zich voor te bereiden op de uitfasering van het pensioen in eigen beheer (PEB). De nieuwe datum is nu 31 maart 2017. Het uitstel is echter geen afstel. Vanaf 1 april 2017 is geen verdere opbouw meer mogelijk van pensioen in eigen beheer. Voor de reeds opgebouwde pensioenrechten in eigen beheer heeft u als dga drie keuzes:

  • U kunt de bestaande pensioenvoorziening afstempelen naar de fiscale waarde en afkopen;
  • U kunt de bestaande pensioenvoorziening afstempelen naar de fiscale waarde en omzetten in een oudedagsverplichting (ODV), ondergebracht bij de eigen bv;
  • U kunt het reeds opgebouwde ‘pensioen in eigen beheer’ handhaven.

Gevolgen afkopen
Bij keuze voor afkoop geldt een aflopend kortingspercentage op de grondslag van resp. 34,5% (bij afkoop in 2017), 25% (in 2018) en 19,5% (in 2019), waarbij voor de berekening van de korting wordt aangesloten bij de opgebouwde pensioenvoorziening per 31 december 2015. Bij een korting van 34,5% op het hoogste tarief van 52% bedraagt de effectieve belastingdruk 34%. Kiest u voor de ODV, dan wordt de bestaande waarde van de pensioenvoorziening omgezet in de voorziening voor oudedagssparen in eigen beheer. Dit bedrag neemt jaarlijks tot aan de pensioendatum toe met een bescheiden rente. Vanaf de pensioendatum keert de bv dit pensioenbedrag vervolgens uit met een looptijd van 20 jaar. Laat u alles zoals het is, dan gelden de bestaande regels voor pensioen in eigen beheer. Welke keuze het ook wordt, dit is het moment om u te laten adviseren welke optie voor u het beste lijkt uit te pakken.

Gevolgen omzetten
Bij keuze voor omzetting naar een oudedagsverplichting wordt de verplichting jaarlijks opgerent tegen een nader te bepalen marktrente. Op de pensioendatum moet de dga deze omzetten naar een lijfrente met een looptijd van ten minste 20 jaar.

Gevolgen handhaven
Bij keuze voor handhaven - maar dus wel zonder verdere opbouw - moet het tot 1 april 2017 opgebouwde pensioen op de pensioendatum of bij overlijden volgens de pensioenovereenkomst worden uitgekeerd, inclusief de eventueel overeengekomen indexatie. Hierbij blijft ook de dividendtoets geldig: de dga mag pas dividend uitkeren als de bv voldoende middelen heeft om het toegezegde pensioen na te komen.

Let op! 
Niets doen is geen optie. Daarvoor zijn de (fiscale) risico’s te hoog. Neem contact op met uw pensioen- of NOAB-adviseur voor ondersteuning.

24. Aftrek gemengde kosten naar 80%

De aftrek voor bepaalde algemene kosten gaat in 2017 omhoog van 73,5% naar 80%. De aanpassing van deze aftrek geldt alleen voor IB-ondernemers en resultaatgenieters, niet voor VPB-plichtigen.

Wettelijk is bepaald dat kosten met een gemengd zakelijk/privé karakter tot een bedrag van € 4.500 niet voor aftrek van de winst in aanmerking komen. Het gaat hierbij om de volgende kosten:

  • voedsel, drank en genotmiddelen;
  • representatie, waaronder ook recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak;
  • congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen e.d.

De alternatieve optie is om 73,5% van de hier bedoelde kosten wel in aftrek te brengen. Dit percentage gaat dus naar 80%, maar dat geldt niet voor VPB-plichtigen. De verhoging is bedoeld om het niet meer aftrekbaar zijn van de kosten van een onzelfstandige werkruimte in een huurhuis te compenseren voor de IB-ondernemer.

25. Extra geld voor investeringsaftrek

Het kabinet heeft voor 2017 zo´n € 17 miljoen extra beschikbaar voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Het totale budget voor 2017 bedraagt 
€ 441 miljoen. Hiermee speelt het kabinet in op de toename van het aantal investeringen door het mkb. U heeft recht op investeringsaftrek als u voor ten minste € 2.301 aan bedrijfsmiddelen aanschaf binnen een jaar. De investeringsaftrek bedraagt als volgt:

InvesteringKleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Niet meer dan € 2.3000%
€ 2.301 t/m € 56.02428% van het investeringsbedrag
€ 56.025 t/m € 103.748€ 15.687
€ 103.749 t/m € 311.242€ 15.687 verminderd met 7,56% van het deel van het investeringsbedrag boven € 103.748
€ 311.243 en meer0%

Let op!
Wanneer u een oud bedrijfsmiddel verkoopt, kunt u de opbrengst reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Hiermee voorkomt u dat belasting betaalt over de boekwinst. Voorwaarde is wel dat u binnen drie jaar na het jaar waarin de HIR is gevormd de HIR aanwendt voor de aankoop van een nieuw bedrijfsmiddel.

26. Berekening box 3 verandert vanaf 2017

Vanaf 2017 verandert de berekening van de belasting in box 3, die u moet betalen over uw vermogen. Voor uw aangifte over 2016 geldt nog de fictie dat u een rendement – ‘voordeel’ in de terminologie van de Belastingdienst – behaalt over uw vermogen. Hierover betaalt u 30% belasting, wat neerkomt op 1,2% over uw bezittingen boven het heffingvrij vermogen. 
Vanaf 2017 kent box 3 drie vermogensschijven. Hoe meer vermogen, hoe hoger het ‘voordeel’. Net als nu is betaalt u 30% belasting over dit voordeel. De Belastingdienst gaat er namelijk van uit dat u gemiddeld een hoger rendement behaalt, als dat vermogen groter is. Bij iedere volgende vermogensschijf geldt daarom een hoger percentage om dat voordeel te berekenen. Wel gaat het heffingsvrij vermogen omhoog naar € 25.000 per partner (2016: € 24.437).
Mensen met een klein privévermogen gaan er met de nieuwe rekenmethodiek op vooruit. Volgens voorbeeldberekeningen ligt het omslagpunt rond een vermogen € 300.000. Is uw box 3-vermogen hoger, dan bent u vanaf 2017 slechter uit.

Berekening voordeel box 3 vanaf 2017

SchijfGrondslag sparen en beleggenPercentage 1,63%Percentage 5,5%
1t/m € 75.00067%33%
2€ 75.001 t/m € 975.00021%79%
3vanaf € 975.0010%100%

27. Rekening-courant of lening?

Een rekening-courant is een aparte rekening van de bv, waarop de bv de bedragen boekt die u en uw bv over en weer verschuldigd zijn. Via een rekening-courant worden kleine bedragen over en weer geboekt. Deze bedragen worden doorlopend met elkaar verrekend. Denk bijvoorbeeld aan een privéaankoop die u door de bv laat betalen. Dit bedrag betaalt u korte tijd later weer aan de bv terug. Of u schiet privé een rekening van de bv korte tijd voor. Omdat het om kleine bedragen over en weer gaat is een rekening-courant geen lening met rente.

De fiscus hanteert voor ‘kleine bedragen’ als grens bedragen tot € 17.500. Dit geldt alleen voor bedragen die u opneemt van of overmaakt naar de rekening-courant. Er mag het hele jaar nooit meer dan € 17.500 op de rekening-courant staan. Zodra het saldo op de rekening courant hoger is dan € 17.500, moet er over het hele bedrag rente worden berekend. Deze grens moet u scherp in de gaten houden. Bedraagt het saldo op de rekening-courant ook maar één dag meer dan € 17.500, bijvoorbeeld omdat u een motorfiets privé koopt, maar via de bv betaalt, dan moet u over het hele jaar rente berekenen.

Let op!
Als de bv via de rekening-courant een bedrag van bijvoorbeeld € 10.000 aflossingsvrij uitleent met een looptijd van 10 jaar, dan is dit een rentedragende lening. Deze moet aan alle zakelijke voorwaarden voldoen.

28. Eerste schijf Vpb verlengd

De eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting van 20% wordt in 2018 verlengd van € 200.000 naar € 250.000. In 2020 wordt de tariefschijf nog een keer verlengd, van € 250.000 naar € 300.000 en in 2021 opnieuw, van € 300.000 naar € 350.000. De verlenging van de Vpb-tariefschijf is vooral gunstig voor het mkb. De schijfverlenging maakt het opbouwen van nettovermogen in de bv aantrekkelijker.

29. Lager gebruikelijk loon voor start-up

Als directeur-grootaandeelhouder (dga) van een bv bent u verplicht om uzelf een salaris toe te kennen van minimaal € 44.000. Dit ‘gebruikelijk loon’ is vanaf 2017 niet meer verplicht voor de oprichters van innovatieve, technologische starters (ondernemingen die binnen de WSBO als starter zijn aangemerkt). Gedurende de eerste drie jaren hoeven ze hun oprichters slechts een loon toe te kennen gelijk aan het minimumloon (bruto rond de € 18.500 per jaar).
Onder de huidige gebruikelijkloonregeling wordt het belastbare loon van directeuren grootaandeelhouders ten minste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:

  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van hetzelfde bedrijf of van met het bedrijf verbonden bedrijven;
  • € 44.000 (bedrag 2016).

Tip
Ook als ‘gewone’ dga is het mogelijk om met de Belastingdienst een lager gebruikelijk loon overeen te komen. U moet dit aannemelijk maken door uw beloning te vergelijken met de meest vergelijkbare werkzaamheden uit loondienst waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt. Uw NOAB-adviseur kan u hierbij helpen.

30. Monumentenaftrek blijft in stand

Het schrappen van de belastingaftrek voor het onderhoud van monumenten, zoals aangekondigd in het Belastingplan 2017, is van de baan. Een Kamermeerderheid vreest dat de maatregel zou leiden tot het verval van monumentale panden, omdat de eigenaren de onderhoudskosten niet meer zouden kunnen dragen.
De aftrek voor rijksmonumenten valt onder de persoonsgebonden aftrek. De aftrekpost betreft alleen de onderhoudskosten. Voor fiscale partners wordt de aftrekpost voor de partners gezamenlijk berekend. De kosten mogen naar eigen inzicht worden toebedeeld over beide partners.

Tip!
Als u in een rijksmonument woont en onderhoudsplannen heeft, kunt u bij de Belastingdienst een ‘verzoek vaststelling aftrekbaarheid onderhoudskosten voor rijksmonumentenpand’ indienen. Zo heeft u vooraf zekerheid welke kosten aftrekbaar zijn.

« Terug naar het overzicht

FISCkwartaaltje nr. 4 - oktober 2023Laatste nieuws en tips voor de ondernemer, voor de DGA en voor werkgevers en werknemers
Lees verder
FISCkwartaaltje nr. 3 - augustus 2023Laatste nieuws en tips voor de ondernemer, voor de DGA en voor werkgevers en werknemers
Lees verder

Wat klanten vinden van FinAmi:

Ruud Roovers van Sealogic BV

Ruud Roovers van Sealogic BV

Een no nonsens dienstverlener die dankzij een platte organisatiestructuur een snelle en efficiënte service kan bieden.