De belangrijkste wijzigingen zijn:

• Samenstelling van het vermogen is bepalend voor het te belasten rendement;
• Het rendement op spaargeld (tegoeden bij banken) wordt gesteld op 0,09 % en sluit daarbij beter aan bij het werkelijke behaalde rendement;
• Het te behalen rendement op alle overige bezittingen wordt gesteld op 5,33 %;
• Het negatieve rendement op schulden wordt gesteld op 3,03 %;
• Het heffingsvrij vermogen bepaalt of box 3 verschuldigd is maar vermindert niet de heffingsgrondslag;
• Een heffingsvrij inkomen van € 400.
• Peildatum arbitrage binnen box 3, voor de peildatum omzetten van overige bezittingen in spaargeld, wordt ontmoedigd met wetgeving.

Klik hier voor het hele artikel